Een snotvrij tranendal
Tranen biggelden over haar wangen in bootpose. Wie bekend is met deze behoorlijk intense houding weet dat dat op zich best een prestatie is. Want ze deed het in stilte. Gracieus en elegant. Zonder grimas, zonder snot.
Het gebeurt vaker dat mensen tijdens of na de yoga huilen of zich emotioneel voelen. Dat kan en dat mag. Ik kijk er niet meer van op en besteed er niet teveel aandacht aan, behalve als de huiler dat zelf wil. Deze dame wilde graag haar tranen verklaren, misschien meer aan zichzelf dan aan de rest van ons.
Ze vertelde dat ze, als ik de groep door de reeks van houdingen leid, soms zo enorm gefrustreerd raakt door haar lichaam. En vooral wanneer ik iedereen aanmoedig hun grenzen te respecteren en om goed te luisteren naar hun eigen lichaam. Omdat ieder lichaam anders is en daardoor dus iedere houding er voor iedereen anders uit ziet. En dat dat prima is, sterker nog, dat dat de bedoeling is van yoga. Je richten op hoe het vanbinnen voelt, niet op hoe het er van buiten uitziet.
Het probleem daarbij was dus, zo zei ze met een licht woeste en verontwaardigde ondertoon, dat dat allemaal leuk en aardig was wat ik daar verkondig, maar dat haar lichaam dus juist helemaal niet doet wat zij wil dat haar lichaam doet.
‘Aha.’ Was mijn diepzinnige en wijze antwoord en ik rekte de a om tijd te winnen. Had ik haar goed begrepen? Terwijl ik mijn volgende zet aan het plannen was, nam de groep het over.
‘Dus het irriteert je dat je lichaam niet doet wat jij wil?’ vroeg de een begripvol.
‘Precies!’ Een zucht van begrepen worden ontsnapte.
‘Dat je lijf niet naar je hoofd luistert?’ zei een ander met een warme glimlach vol herkenning.
‘Ja!’ En de triomfantelijke blik van terechte boosheid wankelde.
Stilzwijgend dronk iedereen hun thee op, terwijl we allemaal voelden hoe de radartjes van haar hersenen op volle toeren werkten. Ik kon me levendig voorstellen hoe het er tijdens de les aan toe gegaan was:
Hersenpan: ‘Kom op, Linkerbeen. Buig nu toch gewoon in een hoek van 90 graden als ik dat vraag!’.
Linkerbeen: ‘Ik wil niet buigen in een hoek van 90 graden.’
Hersenpan: ‘Lekker belangrijk wat jij wil, dwarsligger. Je zet ons voor schut. Kijk, dat linkerbeen daar doet het wel. Buigen jij.’
Linkerbeen: ‘Ik wil niet zover buigen. Dat doet pijn.’
Hersenpan: ‘Pijn, pijn. Negeren. Dat doe ik ook. Als ik zeg buigen, dan buig je. Ik ben hier de baas.’
Linkerbeen: ‘Lieve Hersenpan, ik wil het niet en ik doe het niet. Als jij buigen zo belangrijk vindt, buig dan lekker zelf maar.’
Stotterende ruis valt Hersenpan ten deel, kortsluiting dreigt. Lijf schaart zich achter Linkerbeen en perst helder vocht uit traanbuizen.
‘Oh. Aha!’ klonk het uiteindelijk en haar ‘aha’ klonk vele malen diepzinniger en wijzer dan die van mij dat deed.
‘Andersom dus.’
Instemmend geknik alom.
Linkerbeen: ‘Gaat het Hersenpan?’
Hersenpan: ‘Het gaat. Met jou?’
Linkerbeen: ‘Ook.’
Hersenpan schoorvoetend: ‘Sorry.’
Linkerbeen: ‘Allang goed, lekkere grijze massa van me.’
Een ongemakkelijke maar liefdevolle verzoening volgt en Hersenpan neemt zich (weer) voor vaker naar Lijf te luisteren. Oefening baart kunst.
Namasté.
Chantal