Die ezel met zijn steen
Dat mijn neus nog zo fier recht vooruit steekt mag een wonder heten, gezien het ontelbaar aantal keren dat ik tegen muren ben aangelopen en nog steeds loop. Een ezel stoot zich geen tweede keer aan dezelfde steen gaat voor mij zeker niet op. Ik kan die steen dromen, ken de kleur, de vorm en de grootte en loop er toch steeds weer met mijn ogen wijd open recht op af.
Mijn grenzen bewaken blijft lastig. Belachelijk eigenlijk, als je in ogenschouw neemt dat ik inmiddels meer dan de helft van mijn leven fysiek beperkter ben dan daarvoor. Je zou denken dat dat lang zat is. En ik klaag niet, want het gaat ook goed. Ik ben gelukkig. Ik ben gewend aan de pijn. Maar stom genoeg nog altijd niet helemaal aan het feit dat ik mezelf constant moet terugfluiten.
Vooral rustiger aan doen wanneer ik nog niet veel pijn heb, gaat me altijd moeilijk af. Dat staat me toch zo enorm tegen. En terwijl ik de logica erachter snap en er het ook iedereen van harte kan aanbevelen, lukt het mij maar zelden. Ik lijd namelijk aan chronische zelfoverschatting, al zie ik het zelf liever als gezegend zijn met. Ik weiger te stoppen met iets ‘voor het geval dat’. Zodat ik daar later de vruchten van kan plukken. Saaaaaaaaaai. Met als gevolg dat ik ‘bats’ weer die muur raak en ‘pok’ weer vloekend rondhink door die steen.
Rustiger aan doen wanneer ik veel pijn heb gaat me inmiddels wel redelijk af, al is de kans groot dat Sjoerd keihard gaat lachen als hij leest dat ik dit met droge ogen durf te beweren. Toch is het zo. En dat komt door yoga. Yoga heeft me geleerd te accepteren. Sterker nog: te waarderen. Mijn lijf en ik waren voordat yoga in beeld kwam niet de allerbeste vrienden, kan ik je melden. Ik vond dat mijn lijf me voortdurend schromelijk in de steek liet en nam het dat niet in dank af. Ik nam er afstand van en bouwde liever verder aan de uitstekende band met mijn brein. Dikke vrienden mijn brein en ik, twee handen op 1 schedel. Waar heb je een fit en pijnvrij lijf voor nodig als je de Stelling van Pythagoras hebt. Maar tegenwoordig hoort mijn lichaam weer bij ons vriendengroepje en vormen we steeds vaker een fraai trio.
Vandaag hadden we een yogales in de buitenlucht gepland. Esther zou de les leiden en uiteraard zou ik aanwezig zijn en meedoen. Het feit dat ik erg veel pijn had, was theoretisch gezien een legitieme reden geweest om thuis te blijven. Dat ligt echter nog niet binnen mijn mogelijkheden. Maar wat ik wel kon doen was precies datgene wat ik altijd predik in mijn lessen: luisteren naar mijn lijf. Aanpassen waar nodig. Mijn ego van de mat bannen. En voelen.
Dus ik strekte mijn benen waar anderen ze diep bogen. Ik bleef halverwege hangen in een vooroverbuiging, terwijl ik normaal gesproken mijn hamstrings oprek tot je er op kan tokkelen. En in mijn geliefde krijger 2, hield ik mijn armen dicht bij mijn hart in plaats van gestrekt van me af. En dat lukte. En ik genoot. Met zijn drieën.
Namasté.
Chantal