Opgeruimd staat netjes
Als een vlijtige huismus poetste ik met veel plezier elke dag het kleine keukentje van ons vakantieverblijfje. Zingend en dansend veegde ik daarna steevast met een heuse bezem de vloer. Tevreden over mijn noeste arbeid ging ik vervolgens op een stoel op de veranda zitten om een boek te lezen of naar onze spelende kinderen te kijken of een fijn potje te mijmeren.
Meerdere keren heb ik me al mijmerend afgevraagd waarom het me zo weinig moeite kostte om deze tijdelijke woning, een verrukkelijk nieuwe stacaravan op een Franse camping, zo aan kant te houden. Waarom het me zoveel plezier (ja echt waar) en een voldaan gevoel van tevredenheid verschafte deze surrogaatwoning van nog geen 22 m2 schoon, opgeruimd en fris te houden.
Ik weet bijna zeker dat de nieuwigheid van de caravan meehielp. Vorig jaar hadden we een soort smoezelige Bumbatent die we deelden met spinnenwebben, schimmel, insecten (levend en dood), etensresten en een constante wietlucht van onze buren: een Franse familie van drie generaties met een blijkbaar onuitputtelijke voorraad wiet. Toen had ik die schoonmaakdrift stukken minder.
Ik vermoed dat het aantal vierkante meters ook een rol speelde. Niet dat ik hier in een enorm groot huis woon, maar negen van de tien keer als ik in de woonkamer ben begonnen met stofzuigen ligt het daar, tegen de tijd dat ik twee verdiepingen later bij de keuken ben aangekomen, al weer vol met rijstewafelkruimels. Zeer ontmoedigend.
En natuurlijk droeg ook het geringe aantal spullen een rol. Zelfs tijdens het typen geeft het woord me een beetje nare bijsmaak. Spullen. Bah. Ik ga het liefst minstens twee keer per jaar gewapend met een grote rol vuilniszakken het huis door. Alles waar ik mijn handen op kan leggen en waar ik het nut of de noodzaak niet van in zie, mag wat mij betreft in een van die zakken verdwijnen. Een marktplaatszak, een leger des heilszak, een grof vuilzak (of 2 of 3), een oudpapierzak, een plasticzak, een rommelmarktzak (Nou ja, dat zeg ik dan tegen de kinderen. Eigenlijk is die laatste ook een grof vuilzak en hoop ik dat ze dat niet meer weten tegen de tijd dat het rommelmarktseizoen weer aangebroken is).
Het gedwongen kleine aantal spullen dat we meenemen op vakantie helpt zeker en was dit jaar nog kleiner dan gepland omdat mijn liefste twee uur voor vertrek (dol op last minute, die man) erachter kwam dat de geleende dakkoffer toch niet op de nieuwe auto paste. Met een ‘Eh, liefje, klein probleempje’, kwam hij schuchter binnen terwijl ik tussen alle bagage die ik uiteraard eveneens last minute had verzameld (inclusief tassen vol met boodschappen, want die hebben ze vast niet in Frankrijk) mijn lijstje aan het afchecken was.
Boodschappen terug in de kast (behalve de sterke drank) en veel meer dan wat kleding, boeken, duikbrillen en een dun yogamatje ging er eigenlijk niet mee. En dat helpt dus ook. Dus heb ik me voorgenomen om deze week weer eens een verse rol vuilniszakken aan te breken. Ik wacht uiteraard tot Sjoerd aan het werk is, want die wordt bloednerveus van afscheid nemen van spullen. Maar ik weet inmiddels ook dat hij, net als ik, van teveel spullen nog nerveuzer wordt. En als ik hierdoor wellicht wat enthousiaster word van huishoudelijk gedoe, dan wordt ons permanente verblijf niet alleen veel schoner en opgeruimder, maar worden de inwoners ervan ook nog eens hartstikke zen.
Misschien koop ik wel een heuse bezem.