Takkezooi
Klaar om een stapje verder te gaan. Een uur lang naar meditatieles. Bij Ruud. Ruud met zijn heerlijke stem. Een soort Candle-Light-Radio-stem van vroeger, maar dan met een aangenaam stoer kraakje erin. Ik heb er zin in.
Het onderwerp van vandaag, zo deelt Ruud ons mee: we gaan ons lichaam voelen. Ik ben meteen enthousiast, want daar heb ik nogal moeite mee. Ik verwacht een uur van rustige ontspanning, helemaal voor mezelf. Ik verwacht lichtheid en genoegen. Kalmte en sereniteit.
Goed, we mogen gaan liggen bij deze speciale meditatie genaamd de ‘bodyscan’. Ik vlij me neder met een kussentje onder mijn hoofd, een zachte deken over mijn lijf en neem mezelf voor om eens even keigoed te gaan mediteren. Ik kan het, moedig ik mezelf optimistisch aan.
“Stuur je adem naar je voeten”, dirigeert nuchtere Candle-Light-Ruud ons.
Oké, daar gaan we. Let op. Ik adem in en stuur al uitademend een golf adem helemaal richting mijn voeten. Wauw. Niet slecht. Al inademend komt die golf uiteraard weer terug, zo werken golven nu eenmaal en bij mijn volgende uitademhaling stuur ik weer een ademteug helemaal tot in mijn tenen. Ik ben behoorlijk trots op mezelf, want theoretisch verlaat mijn adem mijn longen natuurlijk helemaal niet, betrap ik mezelf te liggen denken.
“Voel nu wat er in je voeten is.”
Oké. Opdracht twee. Voelen, voelen. Kom op Tal, voelen. Ik voel niks, dus ik probeer harder te voelen. Shit, met wat voel je eigenlijk, vraag ik mezelf af. Met een lichaamsdeel? Met mijn hersenen, met mijn hart? Ik speur mijn voeten denkbeeldig na en voel niks. Een lichte teleurstelling wuif ik weg. We zijn nog maar net begonnen en wat zou je nu toch eigenlijk in je voeten moeten voelen.
“Neem je adem terug en stuur hem naar je onderbenen.”
Vol goede moed (deze kan ik) stuur ik adem naar mijn onderbenen. Joehoe. Darth Vader ben ik, Master of the Breath.
“Voel wat er in je onderbenen in.”
Oké. Nieuwe ronde nieuwe kansen. Mijn onderbenen. Ze zijn groter dan mijn voeten, dus ik denk dat ik meer kans maak nu. IJverig ga ik weer liggen voelen. Ik dwaal rond in mijn onderbenen en voel helemaal niets.
“Voel je misschien onrust?” vraagt Candle-Light-Ruud. Nee.
“Voel je misschien een tinteling.” Nope.
“Voel je misschien energie?” Niks.
“Als je niets voelt is het ook goed.”
Hmm. Ook goed. Ik denk na. ‘Ook goed’, als in ‘helemaal oké, ook best knap’? Of ‘ook goed’ als in ‘daarmee verdien je de troostprijs onder de beneden-peil-presterende mediteurs, meditators, mediteerders’? Ik vermoed het laatste, maar dat is uiteraard een aanname van mijn onbetrouwbare en soms akelige brein.
We werken ons een weg door het hele lichaam, waarbij ik afwisselend trots en tevredenheid voel over mijn zich overal een weg door banende adem en teleurstelling en irritatie over het totale gebrek aan respons dat ik krijg vanuit mijn lijf, terwijl ik me daar uit de naad lig te voelen.
Als we bij de rug aankomen voel ik mijn hoofdpijn toenemen. Ik ben een slechte rugligger. Sinds ik yoga doe, kan ik het al een stuk langer, maar het blijft gevoelig. Ik bedenk me dat ik graag op mijn zij zou willen gaan liggen. Oei, dilemma. Ik voer een gesprek met mezelf: Wat zou meditatiemeester Ruud daarvan vinden. Nou, hij heeft gezegd dat we moesten liggen. En niet specifiek hoe. Dus het lijkt me veilig aan te nemen dat ik ook op mijn zij mag liggen. Maar, zo klets ik intern verder, zullen de anderen geen last hebben van mijn lichaamsverplaatsing? Oh, fijn. Gevoel is in geen landen of wegen te bekennen, maar mijn oude trouwe ‘als ik maar niemand tot last ben’-metgezel is nooit ver weg. Ik doe gek en waag het erop. Muisstil draai ik me op mijn zij. Ruud is inmiddels bij het einde van onze lichamen en dus de bodyscan aangekomen. En dan voel ik het. Onrust. Onrust in mijn buik. Onrust in mijn borst, in mijn keel. Verdomd, het lijkt wel onrust in mijn hart. En even voel ik euforie. Te gek! Ik voel. Ik voel me zelfs te pletter. Ik voel onrust aan de hele voorkant van mijn bovenlijf en golven van misselijkheid begeleiden de nieuwbakken gevoelens. De euforie is geen lang leven beschoren, want ik realiseer me al snel, dan dit me helemaal niets bevalt. Wat een takkezooi. De felbegeerde gevoelens blijken helemaal niet aangenaam. We mogen weer rechtop komen zitten. Eigenlijk wil ik blijven liggen, met mijn ogen dicht. Toch werk ik me braaf een weg omhoog, maar weiger nog wel even halsstarrig mijn ogen open te doen. Nog even geen buitenwereld graag. De misselijkheid zakt niet echt en de zwerm bijen in mijn borstkas zoemt triomfantelijk. Ik open uiteindelijk zachtjes mijn ogen en kijk sluiks en licht verwijtend naar Ruud. Hij vangt me op met zijn blik alsof hij op me wachtte. Hij kijkt naar me alsof alles goed is en misschien is dat het dan ook wel.
Even later fiets ik naar huis. Ik voel me behoorlijk van het pad af. En eerlijk gezegd ook behoorlijk kwaad, opstandig en geïrriteerd.
En vooruit, heel misschien een tikje hoopvol. Gevoelens. Pfff. Takkezooi.
Namasté.
Chantal