Tussen je oren, blablabla.
‘De pijn zit tussen je oren.’ Vele pijnlijders met mij zullen wellicht ooit die opmerking te horen hebben gekregen. En ik weet niet hoe het met hen zit, maar ik kon maar bijster weinig enthousiasme opbrengen voor die suggestie. Alsof die felle, levensechte, adembenemende en vernietigende pijn niet echt zou zijn. Alsof ik hem verzon. Er zelf voor koos.
Twintig jaar geleden kreeg ik een aantal stevige klappen op mijn linkerkaak tijdens kickbokstraining. De nieuwe jongen tegenover me in de ring bleek een Zuidpoot. Geen drama, geen bloed, alleen vette pech. De weken daarna had ik pijn in mijn nek en kaak en hoofd. De pijn nam niet af naarmate de tijd vorderde, maar nam toe. In een ijzingwekkend tempo en naar gruwelijke hoogtes. En het medische circus begon.
Lang verhaal kort: De eerste jaren bracht ik grotendeels liggend door, zwemmend in pijn. Whiplash was de uiteindelijke conclusie en de tijd zou het wel leren. En ik leerde een hoop. Ik leerde vooral te lijden. Ik leerde telkens weer de hoop te verliezen. Ik leerde pijnstillers te gebruiken. Ik leerde mijn lichaam te verafschuwen en me af te sluiten voor zoveel mogelijk signalen. Ik leerde tegen muren op te lopen en telkens weer over mijn grenzen heen te gaan. Ik leerde wat de prijs daarvan was.
Ik werd niet depressief, ik werd niet ongelukkig. Ik weet niet goed waarom niet. Mijn studie moest ik afbreken, sporten was niet aan de orde en werken ging ook niet. Misschien had ik gewoon mazzel. Pessimisme zit niet echt in mijn aard, zo simpel kan het zijn. Natuurlijk was ik regelmatig verdrietig, gefrustreerd en kwaad. Maar ik had Sjoerd en mijn familie. Ik had een huis en ik had het leven. Tijd ging voorbij en de pijn, mijn lijf en ik bereikten een soort acceptabele status quo. We hadden regels en als ieder van ons zich daaraan hield dan was het te doen. We leefden ieder ons eigen leven.
Een aantal klachten verdween. Een aantal stabiliseerden. Hardnekkige, venijnige en niet aflatende hoofdpijn resteerde en werd mijn trouwe metgezel. Dat wende vreemd genoeg behoorlijk. En tijd bleef verstrijken zoals tijd dat doet en bleek nog veel meer te leerpunten voor me in petto te hebben. Ik leerde de muren te zien aankomen. Ik leerde mijn grenzen te zien voor ik er over ging. Ik leerde te ontspannen dwars door de pijn heen. Ik leerde pijnstillers te laten liggen. Ik leerde te kijken naar mogelijkheden in plaats van naar beperkingen. En misschien wel het belangrijkste van alles: ik leerde pijn te hebben, in plaats van pijn te lijden.
Het enige wat uiteindelijk op zich liet wachten was de grote Verzoening. Ooit ontstaan als functionele overlevingsstrategie, leefden mijn lijf en ik niet uit onwil, maar uit gewoonte nog altijd in onmin met elkaar. En waar tijd faalde, had yoga succes. Yoga bracht, als een ware Bert van Leeuwen, mijn lijf en mezelf als twee mokkende, tegenstribbelende, maar stiekem welwillende familieleden weer samen voor een hereniging.
Volgend jaar maart ga ik samen met Esther een cursus aanbieden: Yoga en Chronische pijn. Niet om de pijn bij mensen weg te nemen, maar om hun pijnbeleving te veranderen. Omdat fysieke pijn echt wel in je lijf zit, maar er tussen je oren wel een heleboel winst te behalen valt. En dan heel misschien, wordt al mijn pijn en de lessen die ik leerde, heel misschien, wel van nut voor iemand anders.
Namasté.
Chantal