Hersenscheten
Gedachten zijn slechts uitkomsten van mentale activiteiten. Producten van een van de vele processen die bewust en onbewust in ons lichaam plaatsvinden. We produceren ook maagzuur, urine, bloed en gal. Maar we zijn niet ons gal. En net zo min als we ons gal zijn, zijn we onze gedachten. Maar soms lijkt dat wel zo te zijn. Ik denk, dus ik ben?
Ik wil het nu niet hebben over het betere denkwerk. Het door ons geïnitieerde, bewuste, constructieve denkwerk waarbij we de hersenen gebruiken zoals we ze horen te gebruiken. Wanneer je per se wilt weten hoeveel 631 x 17 is, of wat je je lief gaat geven voor zijn 45e verjaardag aanstaande donderdag (gefeliciteerd alvast, mooie man!). Nee, ik heb het over het schrikbarende aantal, grotendeels negatieve, kleinerende, zelfkritische, ondermijnende en ongezellige gedachten die een groot deel van ons dagelijks veelal onbewust denkt.
Je ergste vijand kan je niet zo erg kwetsen als je eigen gedachten dat kunnen.
En die gedachten die we wel horen, die geloven we vaak klakkeloos. Die over onze dikke kont. Die over onze haperende sociale vaardigheden (lachte ik weer als enige zo hard). Die over dat we vast de enige stommelingen zijn die ‘ik zie je straks hoer’ naar die nieuwe klant appten in plaats van ‘ik zie je straks hier’. Die over dat we ontaarde moeders zijn, omdat we de kinderen zonder gymtas (donderdag, toch?) en met twee oude, rimpelige wortelen (biologisch) als klein hapje naar school hebben gestuurd. Die over dat we slappelingen zijn omdat die zak chips zomaar ineens op is (jaja, en ook die reep chocola).
Boeddha heeft het zo gezegd, heb ik van horen zeggen: Je ergste vijand kan je niet zo erg kwetsen als je eigen gedachten dat kunnen.
Misschien herken je helemaal niets in het bovenstaande. Superfijn, houden zo! Maar waarschijnlijk heb je zo je eigen vorm van vergelijkbare, negatieve, nergens toe bijdragende gedachten die zomaar uit het niets in je hoofd te voorschijn ploppen. Ik heb besloten ze voortaan te beschouwen als bijproducten. Als oprispingen van mijn hersenen. Als hersenscheten. Overtollige, onbruikbare gassen van voorbijgaande aard waar ik helemaal geen waarde aan hoef te hechten. Die ik helemaal niet hoef te geloven.
En dat valt niet altijd mee. Ik persoonlijk ben, zoals eerder gezegd, groot fan van mijn hersenen. Ik waardeer ze enorm en neem ze vrijwel altijd erg serieus. Ze klakkeloos voor leugenaar uitmaken kost mij dan ook behoorlijk wat moeite. Gelukkig ben ik wel een ster in negeren (wat goed van pas komt met vier jonge jongens thuis). En ik hou van bomen. En ik doe aan yoga. En dat leidt tot het volgende:
Als mijn hersenen nu een stinkende scheet laten in de vorm van een niet-constructieve gedachte, dan stel ik mezelf voor als een grote, sterke, diepgewortelde boom. En de hersenscheet is dan een regenbui of misschien beter een windvlaag. En zoals het een goede boom betaamt laat ik de regenbui zonder blikken of blozen aan me voorbij gaan. Zoals het een goede boom betaamt, hecht ik geen enkele waarde aan een passerende windvlaag. En zoals het regenbuien en windvlagen betaamt trekken ze altijd weer over. Verdwijnen ze en komt de zon weer tevoorschijn.
Misschien heb jij meer met een berg, of een diep meer, of een diamant. Misschien wil je die negatieve spiraal doorbreken en je wat bewuster worden van je eigen hersenscheten. Mochten ze opduiken, weet dan in ieder geval dat je ze niet hoeft te geloven. Dat je er geen waarde aan hoeft te hechten, geen gevoel of emotie aan hoeft te koppelen. Weet dan dat je met wat hardnekkige oefening, bijvoorbeeld op een yogamat, zomaar die onverstoorbare boom zou kunnen zijn.
Namasté
Chantal