Lachen, gieren, brullen.
Ik durf het bijna niet te zeggen, maar ik word altijd een beetje zenuwachtig van hele serieuze yogi’s. Het zal wel iets zijn wat ik in mezelf kan vinden als ik lang genoeg oplet, maar ik voel me niet fijn bij immer ernstige medematbewoners. Niet dat ik constant schaterlachend op mijn matje sta, verre van dat, maar een vleugje humor is wat mij betreft welkom tijdens yogalessen.
Ik merk dat iedereen het toch heel graag goed wil doen op de mat, zeker in het begin. Ook al zeg ik dat het voldoende is dat ze zijn op komen dagen. Dat ze goed zijn zoals ze zijn. Dat ze niet hoeven te presteren, niets hoeven te bereiken. Het is de meeste van ons zo eigen om te willen voldoen aan de eisen die we onszelf stellen of waarvan we denken dat anderen die aan ons stellen, dat het idee dat ‘gewoon er zijn voldoende is’ ons maar onwerkelijk in de oren klinkt.
Dus vind ik het heerlijk om die verbeten gezichten, gespannen kaken en gefronste voorhoofden zachter te zien worden. En soms bereik ik dat door verbale aanwijzingen, soms met behulp van de ademhaling en ja, soms met een grap. En bij een oprechte lach gebeurt er in een fractie van een seconde een heleboel. Fysiek en ook mentaal. Bijna zichtbare ontlading. Lucht, ruimte, relativering. Ontspanning. Mildheid. Opluchting. Blijheid.
Voor mij is het vanzelfsprekend om met yoga hetzelfde om te gaan zoals ik met alle aspecten in mijn leven omga. En humor is daarbij een van die gereedschappen die ik nodig heb en graag hanteer. In lichte en in donkerdere tijden.
Ik was dan ook redelijk in de war toen ik ontdekte dat er ook meningen rondwaren die vinden dat humor niet thuishoort in een yogales. Dat dat de aandacht afleidt van en afbreuk doet aan het ware doel van yoga. Mijn eerste reactie daarop was twijfel. Twijfel aan mezelf. Ik voel me nog zo’n yogafoetus op zoveel gebieden dat ik soms gevoelig ben voor de meningen van meer volwassen yogabeoefenaars. Die twijfel is goed, want dan kan ik harder en bewuster over dingen nadenken en ze ernstiger doorvoelen. Ik ga dan te rade bij boeken en artikelen en mezelf en kom dan tot een conclusie waar ik op dat moment achter kan staan.
Natuurlijk moet humor niet ten koste gaan van anderen. Natuurlijk moet humor niet ingezet worden als verdedigings- en of afleidingsmechanisme, althans niet altijd. Maar ik hou ervan. Ik kan ook niet echt anders. De slechte grappen rollen uit mijn mond zoals al mijn andere oprecht gevoelde lespraat dat doet. Ik zou me anders moeten voordoen, zou ik het moeten laten. Dus bij ons in de studio wordt gelachen, soms voor, soms na en met een beetje geluk ook tijdens de les.
Je krijgt toch die mensen in je lessen die voor jouw bedoeld zijn. Dus is uiteindelijk iedereen blij, of dat nu met een onzichtbare inwendige glimlach is, of met een van oor-tot-oor-tanden-bloot-grijns.
Namasté.
Chantal