YogaPolitie
Ik ben van nature niet erg nieuwsgierig aangelegd. Ik ben van nature met name niet bijster benieuwd naar de binnenwereld van mijn medemens. Roddels gaan aan me voorbij, ik voel geen drang geheimen te weten te komen en ik stel weinig tot geen vragen over gemoedstoestanden. Ik vraag me gewoon niet vaak uit mezelf af waarom mensen doen wat ze doen, wat ze denken, hoe ze zich voelen en waarom.
Theoretisch weet ik inmiddels dat het beleefd is en gewaardeerd wordt door mensen als je vraagt naar hun gedachten en gevoelens. Daarom doe ik mijn best om in ieder geval regelmatig vragen te stellen aan mijn geliefden. En dan luister ik over het algemeen met veel plezier naar wat ze te zeggen hebben en ben ik achteraf altijd blij met de opgedane informatie. En om niet al te harteloos over te komen: ik voel die nieuwsgierigheid ook niet naar mezelf toe. Ik sta zelden stil bij mijn motieven en beweegredenen. Ik onderzoek mijn eigen gedachten of gevoelens zeker niet graag. Ik heb er ook niet in het bijzonder een afkeer van, alleen het komt nooit echt spontaan bij me op om me daar iets over af te vragen.
Het grappige is dat ik, alhoewel ik dus niet bijzonder nieuwsgierig ben, wel heel graag dingen weet. Ik wil weten hoe je woorden spelt en vergelijkingen oplost, waarom een hommel toch kan vliegen ondanks de verhouding gewicht en vleugeloppervlakte en wat het nut is van bepaalde natuurkundige wetten. Ik was verrukt te ontdekken dat ik niet een sapje door het rietje mijn mond in zuig, maar dat ik slechts de lucht uit het rietje zuig waardoor de zwaartekracht de sap het rietje induwt. Gaaf toch! Maar goed, ik weet dus graag en ik begrijp nog liever. Ik heb tegelijkertijd de neiging zaken die ik niet begrijp, waar ik mijn hersens niet omheen geslagen krijg, uit de weg te gaan, te negeren. Mijn interesse verdwijnt dan als sneeuw voor de zon. De relativiteitstheorie van Einstein, films als Back to the Future, de omvang van het universum. Niet aan mij besteed. Ik ben daar ook niet nieuwsgierig naar.
Hup, hup, sneller, harder, beter, meer.
Yoga maakt me op het gebied van kennis en begrip regelmatig bloednerveus. Want over yoga weet ik nog zoveel niet, dat ik me soms echt een foetus voel op dat gebied. En dus af en toe betrap ik mezelf erop vier boeken tegelijk te lezen en mezelf als een soort yogapolitie te verplichten elke dag op de mat staan. Hup, hup, sneller, harder, beter, meer. Gelukkig realiseer ik me steeds eerder dat ik daarmee dwars indruis tegen alles in wat ik verkondig als ik lesgeef. Want ik wil dat mensen in mijn lessen alle voordelen van yoga ervaren, zowel op fysiek als op mentaal gebied. Maar ik wil dat ze dat met lichtheid en humor en liefde doen. Met zelfcompassie en geduld. Zonder druk en (zelf)opgelegde verplichtingen en oordelen.
Ik ben dan ook tot de voorzichtige conclusie durven komen dat in mijn geval zelfkennis een grotere noodzaak is dan het uit mijn hoofd kennen van de 196 Sutra’s van Patanjali. Het gevoel van veiligheid dat feitenkennis me geeft staat in schril contrast met het angstaanjagende gevoel mijn hart open te moeten stellen. Maar dat is wel waar het voor mij bij yoga over gaat. Die veiligheid kunnen loslaten en oprecht nieuwsgierig durven zijn naar wat je voelt en wie je bent. En ik hoop dat ik in mijn lessen een plek kan creëren waar mensen juist dat mogen en kunnen doen. Hun lichaam en geest verbinden en ze meer zichzelf laten worden. Want daar kan geen perfect uitgelijnde houding tegenop.
Tegenwoordig betrap ik mijn inwendige yogapolitie dus steeds sneller. En dan haal ik adem. En leg ik drie boeken terug in de kast. En lig ik de volgende ochtend een half uur vanuit mijn warme bed alleen naar mijn mat te staren. En probeer ik niet zomaar mijn hoofd te vullen met kennis van buitenaf, maar leeg te maken zodat er plaats is voor kennis van binnenuit.
Namasté.
Chantal