Mannenbrein en een vrouwenlijf
Laatst voelde ik me, bij uitzondering, mentaal niet best. Ik was zelfs knorrig en chagrijnig wakker geworden. Aangezien dat niet vaak gebeurt, liet mijn niet-oplettende lief, die normaal wel beter weet, zich verleiden tot een vraag die voor hem heel logisch was, maar waar ik helemaal niets van begreep en die me ontzettend irriteerde op dat moment: Met een slaperig hoofd vroeg hij: ‘Wat is er aan de hand, liefje, wat voel je dan?’.
Ik bleef als genageld aan de grond staan, een konijn in de koplampen. ‘Wat voel ik dan, wat voel ik dan? WTF!? Voel ik me al klote, word ik ook nog onderworpen aan een derdegraads verhoor?! Snap ik er al geen donder van, word ik daar nog even fijntjes door jou aan herinnerd! Wat voel ik dan, wat een stomme vraag!! Zeg me liever wat te doen en hoe ik dit kan oplossen. Tjonge jonge, tssss wat ik voel, lekker belangrijk?!….’ Dat waren kort samengevat mijn gedachten, dus ik snauwde hem diepzinnig ‘weet ik veel’ toe en blies daarna stampvoetend de aftocht.
Sjoerd is op een bepaalde manier het vrouwelijke deel van onze symbiose en ik het mannelijke deel, dat weten wij allang. In ieder geval wat betreft ons gevoelsleven en het gemak dat te uiten, want op alle andere vlakken is Sjoerd verrukkelijk op en top mannelijk en voel ik me toch echt wel heel erg vrouwelijk. Deze verdeling werkt prima voor ons.
Laatst las ik in een artikel van een hersenwetenschapper dat mannelijke breinen verschillen van vrouwelijke breinen. Fysiek en hoe ze werken. Zo worden bijvoorbeeld emoties, aldus de kenners, bij vrouwenbreinen in hetzelfde gebied verwerkt als taal en kost het de (niet bestaande) gemiddelde vrouw om die reden niet veel moeite om in de juiste omstandigheden over gevoelens te praten. Veeleisend hoor, was mijn eerste gedachte, ik moet ze dus niet alleen voelen, maar er ook nog tegelijkertijd een goed gesprek over kunnen voeren!
Bij mannenbreinen zijn de delen in de hersenen die betrokken zijn bij taal en de delen die emotie bepalen namelijk niet met elkaar verbonden. Er stond letterlijk: “Vraag aan een (niet bestaande) gemiddelde man hoe hij zich voelt en hij zal niet weten wat hij met die vraag aan moet. Vraag echter aan een man wat hij denkt en je zult een antwoord krijgen.” Toen ik dat las, voelde ik me verbonden met alle mannenbreinen op deze aardkloot, ik kwam een beetje thuis.
Hoe mannelijk mijn brein precies in elkaar steekt ontdekte ik toen ik een SQ-test (Systematiseren Quotiënt-test) deed. Ik liet met mijn kneiterhoge score zelfs het leeuwendeel van de mannen achter me. Want natuurlijk is het zo dat mannen een meer vrouwelijk brein kunnen hebben en vrouwen een meer mannelijk brein. ‘Dat weten wij allang’, zeiden Sjoerd en ik al achteruit inparkerend (ik) en telefonisch een ruzie tussen twee familieleden beslechtend (hij) tegen elkaar.
Mannenhersenen zijn onder het mom van overleven-in-de-oertijd-voor-dummies meer oplossingsgericht ontworpen, terwijl vrouwenhersenen van nature iets beter zijn ingericht om de voor het voortbestaan zo belangrijke banden te smeden en verstevigen. En inderdaad, praten om het praten heb ík nooit begrepen, Sjoerd blinkt daar in uit.
Dat heb ik moeten leren. Als Sjoerd een probleem aankaart, is mijn eerste ingeving nog altijd dat ik hem het beste kan helpen, hem het grootste plezier kan doen, hem zo goed mogelijk kan bijstaan door zo snel mogelijk allerlei goede oplossingen aan te dragen. Ja ik beken, terwijl hij uitweidt en zijn verhaal doet, dwaal ik al af omdat in no time onbewust mijn hele hersenactiviteit op scherp wordt gezet, alle radars gaan draaien, alle hens aan dek gehesen worden. En komt er dan een goed idee (ik kan het ook niet helpen) voor een oplossing binnen (dat duurt nooit zo lang) dan onderbreek ik hem zonder pardon gewoon midden in een zin. Ja ik geef toe, ik val hem plompverloren in de rede. En niet het verwachte schouderklopje valt me dan ten deel, maar een geïrriteerde zucht, een veelbetekenende blik en een moedeloos stilzwijgen.
Ik probeer tegenwoordig dus die eerste ingeving met harde hand en ijzeren wil te negeren door op mijn lip te bijten of op mijn handen te gaan zitten. Hem uit te laten praten in de wetenschap dat hij geen oplossing zoekt (slimme volwassen man, weet het meestal zelf wel) maar dat hij gehoord wil worden, erkenning, inleving, aandacht en begrip wil. Gewoon een luisterend oor. Omdat hij nou eenmaal wel die mooie vrouwelijke manier van denken heeft.
Sjoerd heeft geleerd dat hij mij niet moet vragen hoe het voelt, maar wat ik ervan denk. En zo komen we meestal via een omweg toch bij dat gevoel uit.
Mooi spul, die grijze massa.
Die omweg biedt yoga mij trouwens ook. Met name het actieve, meditatieve aspect van Ashtanga Yoga brengt mij via mijn adem, via mijn lichaam, dichterbij. Dichterbij mijn gevoel, stilte, samenhang.
Mooi spul, die yoga.
Namasté
Chantal