Ik Jane, Jij Tarzan.
‘Je bent geen spat veranderd,’ zegt de grijze, gerimpelde oude dame met stralende ogen en een liefdevolle blik tegen de grijze, gerimpelde, glimlachende oude man, die in mijn ogen voor geen meter lijkt op de strakke, gladde, jonge matroos van de foto. Hoezo geen spat veranderd! 50 jaar zijn verstreken sinds deze twee prachtig verschrompelde mensen elkaar zagen voordat Anita Witzier met haar Memories ze weer bijeenbracht en ik verwonder me over het vreemde fenomeen leeftijd.
Want als ik naar mijn lief kijk, zie ik ook nog steeds precies dezelfde man die 25 jaar geleden met een zwoele zoen in de disco mijn hart veroverde. En natuurlijk zie ik dat zijn donkere krullen hebben plaatsgemaakt voor kort grijzend haar, maar toch. Geen spat veranderd.
Ik heb ook veel moeite met het voelen van mijn eigen leeftijd. Ik blijf maar hangen op, pak hem beet, achter in de twintig. Zo betrap ik mezelf er regelmatig op met bewondering naar ‘echte volwassen’ moeders op het schoolplein te kijken om dan vervolgens met verbazing en lichte gene te constateren dat ze jonger zijn dan ik ben.
Of laatst toen ik ervan overtuigd was dat een aantrekkelijke maar achteraf gezien veel te jonge knul in de rij bij de supermarkt met me stond te flirten (hèhè, eindelijk weer eens) tot bleek dat ik zijn doordringende blik verkeerd had geïnterpreteerd. Vriendelijk zei hij toen ik had afgerekend: ‘Eh, mevrouw (jaja), u (jaja) heeft een broodkorstje in uw haar.’ Ik rechtte mijn rug, zwaaide mijn haar naar achter, stopte zonder gene mijn inlegkruisjes in mijn tas en zei terwijl ik heupwiegend wegliep: ‘Ja, die hoort daar, snotaap.’
Mijn scheve blik op mijn leeftijd en die van mijn lichaam heeft er ook voor gezorgd dat ik mezelf heb over weten te halen een blijkbaar nogal hippe uitdaging aan te gaan. Alhoewel het juiste woord tegenwoordig challenge is, zo heb ik me door mijn hippe zoontjes laten vertellen. Laatst hadden we voor het kinderfeestje van Romen (de derde) een gymzaal afgehuurd. Alle toestellen die we konden vinden werden uitgestald en apenkooien maar. We hadden ook de touwen uitgehangen en daar twee kasten bij neergezet zodat je als een soort Tarzan van de ene kast naar de andere kast kon zwaaien. Zonder op te willen scheppen (oké, misschien een klein beetje) maar goed om te weten als achtergrond van dit verhaal, is dat een van mijn weinige wapenfeiten is dat ik als kind sneller dan alle jongens in mijn klas in een touw naar boven kon klimmen, helemaal tot aan het plafond. Vol vertrouwen pakte ik die middag dus als eerste een touw en klom op een kast. Ik zou die kinderen wel even laten zien wat hier precies de bedoeling was. Ik greep het touw stevig beet en zette me af om vervolgens na nog geen halve meter als een baksteen ter aarde te storten. Sjoerd zag het gebeuren en gierde het uit. Ik lachte als een boer met kiespijn hartelijk mee, greep het touw weer vast en strompelde terug naar de kast. Ik, de koningin der touwen, hier moest een vergissing in het spel zijn. Dapper klom ik weer bovenop de kast en greep het touw nog steviger en nog hoger vast. Ik zette me nog harder af en dit keer stootte ik ook een Tarzanachtige oerkreet uit die snel verstomde toen ik met een grote klap als een zak aardappelen tegen de tweede kast aan kwakte. Sjoerd had tien minuten nodig om bij te komen van het lachen.
’s Avonds in bed met gekneusd lichaam en dito ego, herinnerde ik me dat ik niet lang daarvoor een filmpje voorbij had zien komen van een meisje dat als uitdaging 100 dagen lang push-ups had gedaan. Mijn strijdlust was gewekt. En zo liet ik mezelf die avond voor de eerste keer uit mijn bed rollen om twintig push-ups te doen. Stuk voor stuk met mijn knieën op de grond, want ik kon zelfs niet 1 volledige doen.
En als die honderd dagen voorbij zijn, dan huur ik die verrekte gymzaal weer af, jarig kind of niet. En dan trek ik een mooi pakje aan en zwaai ik als een volwaardige Jane moeiteloos, sierlijk en elegant van de ene kast naar de andere. Op de yoga mat laat ik mijn ego tegenwoordig dan wel zo veel mogelijk thuis, maar in de touwen in de gymzaal zeul ik het blijkbaar gewoon nog met me mee.
Namasté.
Chantal